Door Ilhan Tekir - Deze zomer is voor mij na jaren de eerste die ik in eigen land doorbreng. Lekker rustig, zou je denken. De Gorcumse politiek is ten slotte met reces. Rustig is het echter niet bepaald. De verijdelde couppoging in Turkije en de nasleep voor Turkse Nederlanders blijft mij bezighouden. Zodanig dat ik hier al in de eerste week van de coup een column over heb geschreven in het AD (zie hieronder). Sindsdien merk ik dat ik mezelf aardig in de picture heb gespeeld en dat er zowel vanuit mijn directe omgeving als vanuit de media interesse is voor mijn kijk op de zaak. Dat is nu reden genoeg om er een blog aan te wijden.

Zoals ook blijkt uit mijn eerdere column maak ik me in de eerste plaats zorgen over ontwikkelingen in Nederland, met name als emoties omslaan naar geweld. In de tweede plaats volg ik de ontwikkelingen in Turkije, want de gebeurtenissen daar houden rechtstreeks verband met de gemoederen van veel Turkse Nederlanders hier, waaronder die van mijzelf. Zo heb ik er moeite mee als mijn diverse culturele achtergrond wordt geproblematiseerd doordat ik mij uitspreek tegen een gewelddadige coup, net zoals ik er moeite mee heb dat de saamhorigheid in Nederland onder druk komt door Turkse toestanden. Wat dat laatste betreft kunnen we overigens wél spreken van een rustige zomer in Gorcum. De Turkse gemeenschap in Gorcum is in al haar diversiteit wijs genoeg om de emoties in bedwang te houden. Daar ben ik trots op. Ik weet dat de Süleyman Çelebi moskee daar een belangrijke rol in heeft gespeeld.

Bij dit onderwerp ontkom je er niet aan om in te gaan op de Turkse politiek. Op het gevaar af dat ik wordt geframed als ‘zwart’ of ‘wit’ maak ik er geen geheim van dat ik bij de parlementsverkiezingen weloverwogen op de AK-partij heb gestemd. Dat neemt niet weg dat ik kritisch ben en mag zijn over de Turkse politiek. Ik pleit voor ‘grijs’ en ben blij dat die ruimte – in ieder geval binnen GroenLinks – aanwezig is. Het voert te ver om er een epistel over te schrijven maar ik ben bijvoorbeeld blij met de inspanningen die de AK-partij levert als het gaat om culturele acceptatie van Koerden. Daar waar vroeger Koerden niet eens een bruiloft konden vieren in eigen taal, is er nu zelfs een Koerdische staatsomroep. Wat deze mensenrechtenverbetering overschaduwt, is de strijd die gaande is tegen de terreurorganisatie PKK. Opvallend is daarbij dat een meerderheid van de Koerden al sinds jaar en dag op de AK-partij stemmen. Zo kan ik nog wel doorgaan over de hervormingen in de zorg, de stijging van de welvaart, de miljoenen opgevangen Syrische vluchtelingen, investeringen in de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van het (hoger) onderwijs, maar ik heb ook terechte zorgen.

Mijn grootste zorg is de zwakke scheiding der machten in de Turkse rechtsstaat. Dit zwakke fundament – dat altijd al zichtbaar was en zich vooral uitte in cliëntelisme – is niet geruststellend als het gaat om de rechtszaken die de komende tijd gevoerd gaan worden tegen tienduizenden mensen, waaronder veel journalisten. Het recht op een eerlijk proces staat voorop. Ik vraag me tegelijkertijd oprecht af hoe je infiltranten effectief uit het staatsapparaat bant, net zoals in Nederland vlak na de oorlog duizenden collaborateurs zijn opgepakt. Hoe dan ook, Turkije is een jonge democratie die nu meer dan ooit de steun van de EU nodig heeft. Zo heeft Turkije als kandidaat-lidstaat van de EU diverse wetten ingevoerd om de democratische rechtsstaat te versterken. Dat proces is de afgelopen jaren helaas vertraagd. De autoritaire leiderschapsstijl van Erdogan en de dubbelzinnige afkeer van de coup door de EU vergemakkelijken dit proces niet.

Kortom, het volgen van de Turkse politiek is voor mij als bestuurskundige en politicus zeer interessant. Ik doe dat zo kritisch mogelijk en als meerdere mensen dat zouden doen, dan geloof ik dat die – vooralsnog – jonge democratie stap voor stap vooruit zal komen. Ik hoop daarbij ook dat de oppositiepartijen in Turkije wat meer hun best zullen doen, zodat er goede alternatieven ontstaan.

Terug naar de nasleep van de staatsgreep. Het is voor mij niet relevant om de schuldvraag van de coup hier te beantwoorden. Iedereen is wijs genoeg om daar een eigen afweging in te maken. Wat dat betreft wemelt het van de, vaak subjectieve en eenzijdige, berichtgeving. Ik merk wel dat veel Turkse Nederlanders, ook in Gorcum, zijn gekwetst door de dubbelzinnige afwijzing van de coup die honderden burgers het leven heeft gekost. Het effect hiervan is dat men zich gaat afzonderen van de maatschappij: de kloof wordt groter. Daarbij gaat men zich nog meer richten op Turkse media, die ook subjectief zijn.

Ik pleit als GroenLinkser voor wederzijdse integratie. Net als bij liefde is eenzijdige integratie gedoemd tot mislukken. We moeten er met zijn allen wat moois van maken, door naar elkaar toe te naderen en begrip op te brengen voor elkaars situatie. In Gorcum hebben we daar na de zomervakantie een mooie kans voor: het traject om samen tot een visie van de stad te komen. Ik ben al bezig om daarin ook Turkse Gorcummers mee te laten doen, doe jij dat ook in je eigen omgeving?