Voor de grote decentralisaties (Participatie, AWBZ/WMO en Jeugdhulp) werden tijdens de raadsvergadering van 13 maart beleidsplannen vastgesteld. Na de visiedocumenten van oktober 2013, was dit de volgende stap in het proces naar goede uitvoering van dit nieuwe beleid. Lees hier de reactie van GroenLinks op deze plannen.

Nadat wij tijdens de raad van oktober al kritisch waren geweest over de visie op het sociaal domein, was GroenLinks erg benieuwd of onze kritiek verwerkt was in de beleidsplannen. Er is nog steeds veel onduidelijk over de nieuwe taken van de gemeente, waardoor wij, maar veel erger nog, ook de gebruikers, straks wel eens voor onaangename verrassing komen te staan. Zo goed als mogelijk hebben we met deze plannen weer een stukje van de voorbereiding op onze nieuwe taken vastgesteld. GroenLinks is zeker niet alleen maar lovend! Lees hieronder ons betoog over dit uitermate belangrijke beleidsterrein: 

Sociaal domein

Voorzitter,

Weer spreken we in deze raadzaak over het sociale domein, en ik verwacht dat dit niet de laatste keer zal worden. En dat vindt GroenLinks terecht. De veranderingen op dit beleidsterrein zijn groot en er moet veel werk verricht worden om die veranderingen in goede banen te leiden en te zorgen dat hier goed, sociaal beleid op gemaakt wordt.

De plannen die u ons nu voorlegt, het periodiekplan WMO, het beleidsplan jeugdhulp, de beleidsvoornemens participatiewet en de notitie De Verbinding, zijn weer een stap op de weg richting uitwerking van de drie transities.

Graag wil ik de genoemde beleidsstukken langslopen en er enkele opmerkingen bij maken. Om te beginnen de beleidsvoornemens Participatie. Uit dit stuk blijkt dat er nog weinig echte duidelijkheid uit Den Haag verschaft wordt als het gaat om de invulling van deze wet. Het stuk is niet veel uitgebreider dan de visie en uitgangspunten die we in oktober in de visie op sociaal domein in de AV hebben vastgelegd. Graag willen we onderstrepen dat werk een belangrijke voorwaarde is om mee te kunnen doen in onze samenleving. Het is dan goed te lezen dat ingezet wordt op preventie aan de ene kant, door bijvoorbeeld een betere verbinding te leggen tussen school en werk en op spoedige terugkeer naar de arbeidsmarkt aan de andere kant.

Uit deze beleidsvoornemens blijkt wel een sterk vertrouwen in het sociale netwerk van mensen. Zoals GroenLinks al eerder heeft aangegeven, zal het bij zorg zeker het geval zijn dat je een beroep kunt doen op je omgeving, maar bij participatie ligt toch iets anders. Je moet wel heel erg geluk hebben als er toevallig iemand op je sportclub is, die een baan voor je heeft als je in een uitkering terecht komt. Dat deze benadering dan ook direct een besparing oplevert op het I-deel, lijkt ons wat optimistisch. We zijn benieuwd hoe het college hiertegenover staat.

Een punt waar wij ons in dit stuk echt zorgen maken is de haast machteloze opmerking: de markt bepaalt dus ook uiteindelijk, wat die arbeidsmarktwaarde is. Behalve dat deze benadering wel een erg instrumentale manier van kijken naar arbeid uitstraalt, lijkt ons dat er ook wel een rol voor de overheid ligt op dit punt. Het gaat hier niet over marktkoopwaar dat zo gezegd blijft liggen als de waarde niet hoog genoeg is, maar het gaat om mensen die wel of niet aan het werk komen. En als we dan per se over waarde moeten spreken – GroenLinks spreekt liever gewoon over mensen – dan moet je als overheid samen met de mensen proberen om hun “waarde” zo hoog mogelijk te maken. Je kunt hierbij dus inzetten op training, scholing of werkervaring. Ons participatiebeleid zal moeten gericht zijn op  uitgangspunt met GroenLinks wil onderschrijven.

Tot slot over de participatie wil GroenLinks graag nogmaals benadrukken dat zeker de mensen die door ziekte of een beperking en grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, de ondersteuning vanuit de overheid heel hard nodig hebben. Zeker de nieuwkomers op de arbeidsmarkt die niet meer vallen onder de oude WSW is een groep waar GroenLinks zich zorgen om maakt. We kunnen veel vertrouwen hebben in onze inwoners en in de samenleving, maar daar zitten grenzen aan en dan moet de gemeente gewoon haar taak nemen. We hebben gelukkig goede partners in de Avelingengroep en de RSD en we spreken dan ook de hoop en het vertrouwen uit dat ook voor deze kwetsbare mensen een goede regeling getroffen wordt.

Dan ga ik over naar de WMO. Ook bij dit beleidsplan is het motto de eigen kracht van de inwoner. GroenLinks onderschrijft dat uitgangspunt, maar wil dat wel nuanceren. Het is natuurlijk waar dat mensen heel veel zelf willen én kunnen doen, maar we moeten ervoor waken dat door aanpak mensen niet buiten beeld raken of een te groot beroep op hun sociale omgeving moeten doen. Voor GroenLinks geldt dat mensen altijd de zorg moeten krijgen waar ze recht op hebben. Van belang hierbij is dat dreigende problemen vroegtijdig gesignaleerd worden, waardoor preventie het probleem nog kan voorkomen, of waardoor op een adequate manier hulp verleend kan worden.

De manier waarop dat in dit stuk wordt ingevuld met gebiedsgerichte aanpak en de sociale teams is volgens GroenLinks een goede eerste richting. Er moet hierin nog veel duidelijk worden en er lopen verschillende pilots, waardoor de definitieve uitwerking nu nog niet vast te stellen valt. Iets wat we hier al wel vast willen meegeven is dat we vinden dat bij de gesprekken met het sociale team waarin het toekomstige hulpplan wordt bepaald, altijd een vertrouwenspersoon aanwezig moet kunnen zijn. Er zijn mensen die zelf hun problemen of de gevolgen hiervan niet kunnen overzien en het is volgens GroenLinks zeer onwenselijk als deze mensen zonder onafhankelijke begeleiding samen met een regisseur een hulpplan moeten opstellen. Graag hierover een reactie van het college.

Het heeft nu niet veel zin om alle verschillende vormen van ondersteuning die in het periodiek plan genoemd worden na te lopen, omdat er nog veel onduidelijk is. Het volstaat voor nu om te constateren dat de gemeente op al deze vormen duidelijk toekomstgericht bezig is, op problemen anticipeert en oplossingen zoekt. Desondanks blijven we zorgen hebben over de huishoudelijke hulp, waar 40% bezuinigd wordt en het verminderen van de toegankelijkheid van begeleiding en vervoer.

Een punt waar GroenLinks zich echt niet in kan vinden is de manier waarop hier omgegaan wordt met het PGB. Hoewel in het stuk staat dat de wettekst wordt gevolgd, zijn we hier – gelukkig – ingehaald door de werkelijkheid en is de wettekst inmiddels aangepast. In de wettekst van de WMO blijft de mogelijkheid aanwezig om te kiezen voor of zorg in natura of een PGB en is het dus niet meer Zorg in Natura, tenzij het echt niet anders kan. Omdat GroenLinks een groot voorstander is van het PGB als hét middel om de keuzevrijheid van een cliënt te verzekeren, en het PGB daarom ook willen behouden, hebben we hierover een motie opgesteld. [motie PGB]

Over de eigen bijdrage zoals deze genoemd wordt in het plan, hebben we nog een vraag. Als we de tekst lezen, krijgen we de indruk dat het hier gaat om een standaard eigen bijdrage die eventueel uit de bijzonder bijstand betaald kan worden. Moeten we hier de conclusie uittrekken dat er niet aan een inkomensafhankelijke bijdrage gedacht wordt? En als dat niet zo is, waarom is er gekozen voor een vastgelegd tarief?

Tot slot kom ik bij de Jeugdzorg.

Over het algemeen kan GroenLinks zich vinden in de voorgestelde manier van aanpak. Ook hier geldt natuurlijk dat we moeten waken dat mensen niet uit beeld blijven, omdat we als overheid teveel op de kracht van hun sociale netwerk vertrouwen. Daarom is het hier nog meer dan bij de andere twee transities van belang om in te zetten op preventie en vroege signalering en daar hoort voor een belangrijke component ook communicatie bij. Als van mensen verwacht wordt dat zij hun problemen eerst proberen op te lossen in hun sociale omgeving, zal voor hen ook voldoende duidelijk moet zijn bij wie ze moeten zijn voor welke problemen. Het vraagt ook goede samenwerking en doorverwijzing tussen de de personen en instellingen in de sociale omgeving en later ook het sociaal team. Hier ligt volgens GroenLinks een belangrijke regiefunctie voor de gemeente.

Ook voor de jeugdzorg geldt dat we behoud van het PGB als een belangrijke waarde zien. We denken dat we met dit beleidsplan een goede stap voorwaarts maken in onze voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg.

Een punt waar we nog overtuigd zijn is de seviceorganisatie Jeugdhulp ZHZ. Het is volkomen logisch dat we de bestaande GR gezondheid en jeugd gaan gebruiken voor de zware jeugdzorg taken die je als gemeente niet zelf kunt inkopen, maar de grens hiertussen is wel erg vaag. De kracht van de decentralisaties is juist dat dingen lokaal aangepakt gaan worden. Het is dan maar de vraag of dat uitgangspunt verwezenlijkt wordt als we veel dingen op ZHZ niveau gaan aankopen. GroenLinks vindt het van belang dat de gemeente zowel beleidsmatig als financieel aan het roer blijft staan en we zijn er niet zeker van dat dit in de serviceorganisatie verzekerd is. Daarom hebben we de motie die dhr. Kocak ingediend heeft/zal indienen ook mede ondertekend.

Afsluitend, voorzitter. GroenLinks kan zich, hoewel er nog heel veel onzeker is, vinden in de beleidsuitgangspunten die in deze stukken worden vastgelegd. Ze kunnen wat ons betreft dienen als kaders en richtlijnen om de komende maanden, wanneer meer duidelijkheid uit Den Haag komt, de overgang van het sociale domein verder vorm te geven. Wel houden we scherp de vinger aan de pols, op de punten waarover wij onze zorg hebben uitgesproken.