Dit jaar heeft de rekenkamer onderzoek gedaan naar het WMO beleid in Gorinchem. Het rapport was in oktober onderwerp van discussie in de raad. Raadslid Ilhan Tekir voerde over dit onderwerp het woord.

Donderdag 27 oktober heeft de gemeenteraad (onder andere) gedebatteerd over het rekenkamerrapport Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De vraag die zo'n Rekenkamer dan beantwoord is hoe het in de gemeente is gesteld met de uitvoering van de wet. De gemeente is namelijk verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. De gemeente zorgt er dan bijvoorbeeld voor dat hulpbehoevenden een scootmobiel krijgen. Gelukkig konden we in het rapport lezen dat we het in Gorinchem 'niet eens zo slecht doen' en dan leveren we ook nog eens een bovengemiddeld niveau van dienstverlening. Oftewel; Gorinchem kent een sociaal gezicht en dat komt met de Wmo heel goed tot uitdrukking. Hoewel de verwachting is dat het kabinetsbeleid (lees: asociale bezuinigingen) hier verandering in gaat brengen, maken wij ons als fractie in ieder geval hard voor het behoud van het sociale gezicht.

Ondanks het positieve beeld dat het rekenkamerrapport geeft, werd het donderdag toch even spannend. Met name omdat wij als fractie de boodschap van de Rekenkamer (die over de materie heen gaat) nader over het voetlicht wilden brengen. Die boodschap (een open en transparante informatievoorziening) is er niet één om te bezien vanuit één specifiek maar beleidsveld, maar over het geheel. Dit vraagstuk raakt dus, zoals de Rekenkamer ook terecht constateert, de wijze waarop de gemeenteraad en het college met elkaar omgaan. Oftewel; hoe bestuurt het bestuur (gemeenteraad en college tezamen) en past deze wijze van besturen nog bij de huidige tijdsgeest. Ik heb deze discussie namens GroenLinks met het uitspreken van onderstaande woorden willen aanzwellen. Dus niet om aan te geven dat het 'een zooitje is in Gorinchem' of om de illusie op te wekken dat het gemeentebestuur 'lak heeft aan rekenkamerrapporten', maar om bewustzijn te creëren voor een manier van sturen die past in de tijd waarin we leven. De krant interpreteerde dit als 'het slimste jongetje van de klas zijn', waarop ik zou willen zeggen: de raad bestaat gelukkig uit nog meer slimme jongens (en meisjes niet te vergeten), dus ik heb er alle hoop in dat we deze discussie op korte termijn concreet zullen voeren. De aanwezige fracties gaven in ieder geval aan hierin mee te willen denken.

Dan de beloofde passage uit mijn toespraak:

" Tot slot voorzitter is er nog iets wat ons opvalt. Dat willen we graag met u delen aan de hand van een paar uitspraken die de rekenkamercommissie doet.

De eerste luidt als volgt:

  1. Het is niet duidelijk wat de informatiebehoefte van de raad inhoudt. Het is wel duidelijk dat de raad van mening is onvoldoende op de hoogte te zijn. Het college informeert de raad conform het Gorkums model op hoofdlijnen, maar dat stemt blijkbaar niet tot tevredenheid. Er is sprake van een verwachtingskloof.


Een andere uitspraak:

  1. Informatiepositie en vertrouwen hangen nauw met elkaar samen. Als de informatiepositie als achtergesteld wordt ervaren, kan dat onnodig leiden tot een gebrek aan vertrouwen. Dat bevordert niet de samenwerking tussen college en raad. De informatiepositie van de raad is nu onvoldoende sterk om de kaderstellende en controlerende rol goed te vervullen.

Weer een andere:

  1. De doelen en speerpunten zijn vrij goed beschreven in termen van specifiek en tijdgebonden, maar zijn beperkt meetbaar. Cijfers ontbreken of bieden geen informatie over de mate waarin het beoogd resultaat al dan niet zal worden behaald. Bovendien zijn niet aan alle speerpunten specifieke budgetten gekoppeld. Hierdoor is het voor de gemeenteraad niet goed mogelijk de vraag te beantwoorden of het beleid effectief en efficiënt is.

De volgende:

  1. Wij kregen het beeld dat het college bepaalt waarvoor het verantwoordelijk is en vervolgens de raad op afstand houdt, met een beroep op het vertrouwensprincipe. Goed bestuur gaat uit van een andere houding: maximale informatie van het college, opdat de raad zijn rol kan waarmaken. Het zou onjuist zijn om verantwoorden en controleren als tegenpolen van vertrouwen te beschouwen.

En tot slot deze:

  1. Waar het gaat om de Wmo wordt het dualisme in Gorinchem gekenmerkt door een groot vertrouwen van de raad in het college. Dat heeft deels te maken met de heersende bestuurscultuur en deels met de ondoorzichtigheid van de Wmo en van de informatie daarover.

Terecht vraagt u zich af waarom ik deze uitspraken heb voorgelezen. De vraag die ik met deze uitspraken wil voorleggen is wat u opvalt als ik zeg dat ze allemaal afkomstig zijn uit vijf verschillende rapporten van onze rekenkamer en wel uit de afgelopen vijf jaren… Het kan denk ik niet anders dan dat u net als ik tot de conclusie komt dat het eigenlijk iedere keer om dezelfde constatering gaat. Het enige verschil is dat het de ene keer betrekking heeft op Stedelijke Vernieuwing en de andere keer op het Onderwijs(achterstanden)beleid, zoals het dit jaar betrekking heeft op de Wmo. Kortom, los van de materie blijft de Rekenkamer constateren dat de informatiepositie van de raad is achtergesteld. Niet iets om onder het tapijt te vegen wat GroenLinks betreft. De reden die de rekenkamer hiervoor geeft is het zogenaamd Gorcums model. De fractie van GroenLinks vindt het bij iedere moderne organisatie passen om besturingsmodellen in het licht van de tijdsgeest ter discussie te stellen, zo ook het Gorcums model, wat 10 jaar geleden wellicht prima aansloot bij de wensen die toen leefden maar vandaag de dag toch aan herziening toe is. De samenleving verandert continu en ook als gemeente Gorinchem is het noodzakelijk om mee te gaan met die veranderende omgeving. We leven meer en meer in een informatiesamenleving die ons als gevolg van ontwikkelingen op ICT dwingt om na te denken over de roep om transparantie, afhankelijkheid van netwerken, plaatsonafhankelijkheid van activiteiten, onvoorspelbaarheid over toekomstige ontwikkelingen en niet te vergeten de kwetsbaarheid door de toegenomen invloed van ICT. Natuurlijk moeten we dit geheel bezien vanuit de mogelijkheden in het Gorcumse, maar dat de stap naar een andere overheidsrol begint bij een besturingsmodel dat aansluit bij de actuele behoeften staat voor GroenLinks buiten kijf. Het lijkt ons daarom goed en wenselijk dat deze discussie op enig moment wordt gevoerd en zijn benieuwd of het college hierin mee wil denken. Hiermee sluit ik af, in de hoop dat dit nog enige stof tot nadenken geeft."