Op donderdag 3 juli behandelde de gemeenteraad het verleden, het heden en de toekomst van Gorinchem. In de jaarrekening over 2013 werd gekeken naar het verleden, in de eerste tussenrapportage werd gekeken naar de stand van zaken van lopend boekjaar 2014 en in de perspectiefnota werd vooruitgekeken naar de jaren 2015-2019. Daarnaast ging het deze keer ook over het advies van de Commissie Schutte over de bestuurlijke toekomst van de regio. 

Hier kunt u de algemene beschouwingen lezen die GroenLinks tijdens deze vergadering gehouden heeft. 

Voorzitter,

De eerste behandeling van het verleden, heden en toekomst van een raadsperiode is er altijd een beetje één van overgang. De jaarrekening is nog het resultaat van een vorige raad en een vorig college, de turap is al een beetje meer van de nieuwe periode en met de perspectiefnota wordt de eerste aanzet gegeven tot de eerste begrotingscyclus van de nieuwe raad. In deze perspectiefnota wordt ook een eerste uitwerking gegeven aan het coalitieakkoord.
Het verheugt GroenLinks te zien dat we 2013 met een positief resultaat afgesloten hebben en dat ook de meerjarenbegroting een sluitend resultaat laat zien. We zijn dan ook erg opgelucht dat er voorlopig geen noodzaak is voor een AHAD4. Toch zien wij nog geen reden om de behoedzaamheid los te laten. Graag lopen wij in deze algemene beschouwingen de verschillende documenten langs waarbij duidelijk zal zijn hoe GroenLinks tegen de gemeentefinanciën aankijkt.

Zoals gezegd laat de jaarrekening zien dat we 2013 positief hebben afgesloten. Over het gehele jaar gezien komen we €823.000 boven begroting uit. Hieruit blijkt dus wel dat de bezuinigingen uit alle AHAD-operaties resultaat hebben, maar ook dat ze onverkort moeten worden uitgevoerd. Naast de bezuinigingen is er gewerkt aan een betere beheersing van de grexen en zijn we kritischer op onze investeringen. Al deze maatregelen leiden er toe leiden dat we een voorzichtig positief resultaat behalen. Hier is en wordt hard aan gewerkt en dat verdient zeker een compliment.
Met dat positieve exploitatieresultaat kunnen we ook werken aan het opbouwen van ons weerstandsvermogen. Dit is nodig omdat we het daar nog steeds over een zwakke plek in onze financiële huishouding kunnen hebben. Waar we afgesproken hebben dat we een directe weerstandscapaciteit met 100% dekkingsgraad willen, komen we als we alles over 2013 meerekenen niet verder dan 31%. Dat is dus wel substantieel lager dan was afgesproken. Nu kun je je weerstandscapaciteit op twee manieren verhogen: je risico’s verminderen of je vermogen vergroten. GroenLinks heeft de indruk dat er op allebei deze punten heel hard gewerkt wordt en we kunnen voorlopig dan ook leven met de lage dekkingsgraad. Gelukkig zien we in de Turap daar ook al het resultaat van in een fikse verbetering van het weerstandsvermogen. Het blijft voor ons echt wel een reden voor zorg en we zullen hier dan ook scherp op blijven letten; en hopelijk het college met ons.

We zijn blij te lezen dat het college besloten heeft om het overschot op de WMO (€872000) dat we in 2013 hadden en dat voor ongeveer 7 ton structureel door lijkt te werken niet aan te passen in volgende begrotingen. Hiermee creëren we in onze boeken al een buffer om eventuele tegenvallers – en die gaan er komen - binnen de lopende begroting te kunnen opvangen. Wel vragen wij ons af of de nieuwe manier van indiceren voor de huishoudelijke hulp en het voordeel van iets meer dan een half miljoen dat daar uit voortvloeit niet leidt tot onwenselijke situaties. Vijf ton is een aanzienlijk bedrag wat nu dankzij een nieuwe manier van indiceren – lees een strengere toelating tot de huishoudelijke hulp – minder wordt uitgegeven. Kan het college toelichten waarom dit zo’n groot bedrag is en of er door de strengere indicering geen mensen die het wel nodig hebben buiten de boot vallen?

Dan stap ik over op de Tussenrapportage. Daarin lezen we dat de bestemmingsreserve Seniorenbeleid wordt opgeheven. Nu staat nergens in de Turap wat nu precies de reden is van het opheffen van deze reserve. Wij vragen ons dan ook af waarom we deze reserve in de eerste plaats ooit in het leven hebben geroepen en wat nu de overwegingen zijn van het college om voor te stellen deze reserve nu weer op te heffen. Hopelijk kan het college ons hier wat meer informatie verstrekken.

Een andere vraag naar aanleiding van de Turap betreft het subsidiebeleid. In de Turap wordt terecht verwezen naar de motie “toekomstbeeld cultuur” ingediend tijdens de raad van oktober 2013, waarin de raad gevraagd heeft om voor 1 juli duidelijkheid te hebben over de uitgangspunten van het subsidiebeleid. Daar ging het niet alleen om duidelijkheid voor de raad, maar ook en meer nog voor diegene die subsidie willen aanvragen. De raad is op 4 maart jl. bijgepraat en op 7 mei is een nogal ongelukkige participatiebijeenkomst geweest over het subsidiebeleid, maar daarna is het wat stil geworden. Kan het college ons een stand van zaken geven over de ontwikkeling van het nieuwe subsidiebeleid? Hoe staat het er nu mee en wanneer wordt er meer duidelijk over de werkwijze en de voorwaarden van het nieuwe subsidiebeleid? En komt dat nog (ruim) op tijd voor mensen en instellingen die een subsidieaanvraag voor 2015 willen doen, zodat zij weten waar ze aan toe zijn en waar ze eventueel rekening mee moeten houden?

Over het Sociaal Cultureel Werk kunnen we lezen, in een voetnoot, dat het gelukt is om de meeste activiteiten dit jaar overeind te houden, maar dat is niet helemaal zonder slag of stoot verlopen. Het aanbestedingstraject voor het jongerenwerk is daar een duidelijk voorbeeld van. Maar we zijn erg benieuwd naar een stand van zaken voor de langere termijn. Het is immers zo weer januari en we willen voorkomen dat we straks weer voor voldongen feiten staan als het gaat om aanbesteding van bepaalde taken of het beheer van de buurthuizen. Het zou zonde zijn als mogelijke gegadigden afzien van een inschrijving omdat ze te weinig tijd hebben. Vorig jaar, toen Staerk versneld afbouwde, vroeg ik vanaf deze plek ook of we zekerheid hebben dat sommige activiteiten op 1 januari niet ineens op houden te bestaan. Dat is dit jaar gelukkig nog op de meeste punten vrij goed verlopen, maar GroenLinks herhaalt deze vraag dit jaar toch nog maar een keer, omdat we er niet helemaal gerust op zijn. Hopelijk kan het college hier wat meer over vertellen.
Verder zijn we op dit punt ook erg benieuwd naar de subsidieregeling bewonersinitiatieven. Hoe staat het hiermee? Wordt hier gebruik van gemaakt?

Het valt ons op dat op meerdere plaatsen gesproken wordt over de nieuwe nota risicomanagement die de raad ter vaststelling krijgt. Er wordt echter nergens een datum of termijn bij genoemd. Wanneer kunnen we deze nota verwachten? GroenLinks vindt het van essentieel belang dat we scherp zijn op risicomanagement. Dus wellicht kan het college de eerste inzichten hierover vast delen met de klankbordgroep financiën?

Het laatste punt van aandacht uit de Turap gaat over de RSD en de forse toename van het aantal bijstandsaanvragen. Dit is natuurlijk een zorgelijke ontwikkeling, die echter voor een groot deel buiten onze invloedssfeer ligt. Het valt ons op dat geschreven wordt dat een van de speerpunten van de RSD is om de financiën goed op orde te houden. Dat is op zich natuurlijk een prima speerpunt, maar wat GroenLinks betreft is op dit terrein erg van belang dat we m.n. beleidsmatig sturen en niet op het budget. Ook is opvallend dat 1/3 van de nieuwe aanvragen gaat om jongeren. Graag vragen we blijvende aandacht en inzet voor de bestrijding van de jeugdwerkeloosheid.

Dan kom ik bij de Perspectiefnota, voorzitter. Zoals ik deze algemene beschouwingen begon, is er reden voor licht optimisme. We zijn blij dat er nu geen noodzaak is voor een AHAD4 operatie en dat we een meerjarig sluitende begroting kunnen laten zien. Toch willen we niet te vroeg juichen. Zoals gezegd zijn onze reserves nog niet op peil en zijn er ook nog steeds veel onzekerheden en risico’s. Onze debtratio, oftewel het percentage van ons totale vermogen dat met vreemd vermogen gefinancierd is, staat nog altijd op 74%, de grondexploitaties blijven een punt van zorg en de effecten van decentralisaties zijn nog steeds niet helemaal duidelijk.
Positief is te zien dat de effecten van de meicirculaire eigenlijk meevallen. Of dit komt doordat we echt een meevaller meemaken of dat we vooraf van heel conservatieve ramingen zijn uitgegaan, is de vraag, maar hoe dan ook, het is goed te zien dat het meevalt. Maar zoals vaker bij Rijksbeleid kan de wereld met de septembercirculaire er weer heel anders uitzien, dus ook op dat punt blijft reden voor behoedzaamheid. En dat ademt deze perspectiefnota gelukkig ook uit. Op een aantal punten uit de perspectiefnota wil GroenLinks graag nog wat nader ingaan.

Allereerst is GroenLinks erg blij de afspraak die in het coalitieakkoord gemaakt is over het eerder stoppen van chemische onkruidbestrijding dan wettelijk noodzakelijk is, terug te lezen in de perspectiefnota. GroenLinks is al jaren tegen deze manier van onkruidbestrijding, die veel schade toebrengt aan de natuur, en het was zelfs een aantal jaar geleden al even afgeschaft. Helaas werd die maatregel in een bezuinigingsronde weer teruggedraaid. Het verheugt GroenLinks enorm te zien, dat we als Gorinchem op dit punt weer verder gaan dan de wetgeving ons oplegt. Dit past bij een stad met klimaat- en milieuambities, die Gorinchem wat ons betreft moet en wil zijn.

De investering in het derde veld van Rapid geeft ook reden tot enkele vragen. Daar hebben we in het coalitieakkoord duidelijke afspraken over gemaakt en het is goed dat we op die manier mee kunnen werken aan het verzoek van Rapid. Een belangrijke voorwaarde daarbij is echter wel dat Rapid zelf de afschrijving van de boekwaarde van een van de huidige velden betaald, ongeveer 140.000. Omdat het een bepalende voorwaarde is om wel of niet mee te werken aan het verzoek, zijn wij erg benieuwd naar een stand van zaken. Is hier al contact met het bestuur van Rapid over geweest? Is duidelijk of Rapid dit inderdaad voor zijn rekening gaat nemen?
Een andere vraag ligt op het punt van eventuele overschrijding van het nu voorgestelde investeringsbudget. Worden die kosten doorberekend op Rapid, worden ze gedeeld of neemt de gemeente die voor zijn rekening? We roepen in herinnering de nare verrassing van 8 ton bij de aanleg van het buitenzwembad wegens een over het hoofd gezien fundament, en stellen daarom deze vraag.

Een ander punt van aandacht is eigenlijk meer een oproep en betreft de investeringen. We zien in deze perspectiefnota weer een aantal investeringen verschijnen, en het merendeel daarvan zal ongetwijfeld nodig zijn. Toch willen we het college oproepen om blijvend alert te zijn op nut en noodzaak van dit soort investeringen. Als vloerbedekking of tractie volgens de onderhoudsplannen vervangen moeten worden, wil dit natuurlijk niet zeggen dat het reëel gezien ook echt nodig is. Hetzelfde geldt voor zaken waarvan een technische levensduur op den duur verloopt, de openbare wordt genoemd in de Perspectief Nota; wij hopen dat er naar de reële levensduur gekeken wordt en dat er niet als iets “over de datum is” het vervangen wordt, ook al functioneert het nog prima.

Wat betreft de drie decentralisaties maken we ons, zoals gezegd, zorgen om de eventuele financiële risico’s die we hiermee lopen. Hoewel we met elkaar afgesproken hebben dat de transities in principe budgettair neutraal zou moeten gebeuren met de middelen die vanuit het Rijk komen, lijkt het ons toch verstandig om toch enig risicobedrag op te nemen, zodat we niet voor onaangename verrassingen komen te staan. Kan het college ons uitleggen waarom hier toch niet voor gekozen wordt?

Ten slotte over de perspectiefnota nog een vraag over de raadsopdrachten. In de jaarrekening en de turap hebben we de voortgang van de vorige raadsopdrachten gezien, maar over het opstellen van nieuwe raadsopdrachten valt in deze perspectiefnota nog niet veel te lezen, terwijl het volgens GroenLinks eigenlijk wel een onderdeel van de komende begrotingsraad zou moeten zijn. Kan het college aangeven of we inderdaad in november de nieuwe set raadsopdrachten kunnen vaststellen?

Daarmee kom ik tot een afsluiting van de beschouwing over de financiële stukken, voorzitter. We kunnen ons vinden in de raadsvoorstellen die u ons heeft voorgelegd en we hebben met het voorgaande een aantal aandacht- en zorgpunten die bij GroenLinks leven met u willen delen.

Dan tot slot van onze eerste termijn nog aandacht voor het advies van de commissie Bestuurlijke Vormgeving Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, beter bekend als de commissie Schutte.

Het raadsvoorstel geeft wat GroenLinks betreft goed weer hoe wij er als Gorinchem in zouden moeten staan. GroenLinks onderschrijft in grote lijnen de analyse en conclusies van de commissie Schutte. Een belangrijk punt van kritiek ligt echter wel op het vlak van de omgang van de commissie met gemeentegrenzen. We begrijpen nog steeds niet dat de commissie besloten heeft strikt aan gemeentegrenzen vast te houden, zeker omdat er wel over provinciegrenzen gekeken wordt. Wat GroenLinks betreft is het een gemiste kans dat een variant waarbij een of meerdere gemeentes wel worden opgesplitst niet is onderzocht en dat daar nu dus ook geen advies over geformuleerd is.

Een ander punt dat wij niet delen met de commissie is de overtuiging dat de opgaven van stad en platteland door een bestuur bij de kop gepakt moeten worden. Het raadsvoorstel zegt daar ook het nodige over.

Hiervan uitgaande, onderschrijft GroenLinks de richtinggevende uitspraken die u ons voorstelt te doen helemaal. We gaan er vanuit dat de samenwerking tussen de gemeenten in de Vijfheerenlanden gaat slagen en daarmee ontstaat er voor de vier gemeenten in de Alblasserwaard de opgave om er samen uit te komen. Wat betreft de Vijfheerenlanden wil GroenLinks nog wel graag onderstrepen dat het van groot belang voor de gehele regio is, dat deze gemeente een Zuid-Hollandse gemeente wordt. Wanneer zij zich aansluit bij een andere provincie, valt elke bestuurlijke legitimiteit voor de samenwerking in de AV weg, zullen gemeenschappelijke regelingen als RSD en Waardlanden moeilijk te handhaven zijn en zal onze arbeidsmarktregio waarschijnlijk ophouden te bestaan. Effectief betekent dat, dat de Alblasserwaard dan eigenlijk niets anders kan, dan zich aansluiten bij de regio Drechtsteden en wij denken dat we daar niet beter van worden. Dit wil overigens niet zeggen dat we geen kansen zien in verdere versterking van samenwerkingsrelatie die we al hebben met de Drechtsteden.

Als Alblasserwaard ligt dan dus de taak om er met de vier gemeenten uit te komen. En de vier punten die genoemd worden onder uitspraak 5 van het voorstel zijn wat GroenLinks betreft punten van wezenlijk belang en zullen dus ook zeker aan de orde moeten komen bij gesprekken of verkenningen tussen de vier Alblasserwaardse gemeenten.

Voorzitter, met deze richtinggevende uitspraken wordt er weer een stap gezet richting de uiteindelijke bestuurlijke toekomst van de regio. Hoe die er precies uit zal zien valt nu nog niet te zeggen, maar wat GroenLinks betreft zijn we met deze punten in elk geval wel weer een stap de goede richting op gegaan.